Van een Amsterdams dakterrasje, van nog niet eens mijn eigen dak, ben ik naar een serieus grasveld gegaan. Een vreemd geproportioneerd stuk wildernis met bramenstruiken en ander agressief spul, van zo’n 50 stappen lang en 12 breed. Eentje waarvan ik niet weet wat ik er mee aan moet. Voor de Portugees is dit een nietszeggend grasveldje; die heeft doorgaans een enorme lap grond waar hij zijn dagelijkse groenten op verbouwt. Ongespoten, self-sufficient, maar vooral heel tijdrovend.
In Amsterdam kocht ik het geplukt en gewassen in ijswater en wist ik wat het groene ding was doordat de naam gedrukt stond op een etiketje. Het werd al wat lastiger als ik het zelf moest uitzoeken aan de hand van een scheef gedrukt plaatje op de weegschaal.
Het zou voor mij toch heel handig zijn als alles wat groen is een stickertje krijgt.
Voor mijn verjaardag, begin januari, heb ik 3 houten stengels gekregen.
Stengels om in de grond te stoppen.
Die dingen hebben de hele winter naast de voordeur in een prullenbak van de IKEA gestaan. Niet bij stil gestaan dat er in de bodem een gaatje zou moet zitten, dus ik heb ze nog verzopen ook.
Het was afzien, zowel voor mij als voor de stengels. Iedere dag werd ik geconfronteerd met mijn gebrek aan groen gevoel, en waar woon ik? Midden in de rimboe met alléén… máár… groen!
Verdomme, wordt me weer een hobby opgelegd.
Ik vind die bloemen die uit de stengels komen wel leuk, maar je moet er zo ontzettend veel voor doen om die krengen uit dat takje te krijgen.
In de maand april geef ik ze dan toch maar een tweede kans. Als ik in dit land wil wonen zal ik moeten assimileren.
Overtuigd van mijn nieuwe roeping giet ik er nog een lading water overheen, werp de dingen achterin de auto, en besluit ze te gaan planten in de tuin bij het huis waar we gaan wonen.
Alsof ik een tuincursus heb gevolgd, steek ik een schop in de grond en hak een flink gat in de aarde door met m’n volle gewicht op de schop te springen. Ik stop het takje erin en dek het weer toe met de klei-achtige aarde.
Helemaal voldaan van deze bijzondere stap. En ook in de hoogste veronderstelling dat ik wel zeer groene vingers heb, want ze zitten er tenslotte in.
Dit vraagt om een nieuwe garderobe.
Ik ga helemaal los in een Gamma voor boeren en schuivel met een piepend driewielig karretje de toko door. Waar is die afdeling harken. Ik wil zo’n ding met aan de ene kant een schopje en aan de andere kant een ini-mini harkje… Oh daar hangt ‘ie naast de mega grasmachines. Het bi-functionele ding ziet er ineens wat knullig uit, maar dat drukt mijn pret niet.
Om het wat meer zin te geven, moet ik bloembollen meenemen. Ik kom langs het gangpad van gieters en tuinslangen en aan het einde vind ik dozen vol met bloembollen. Alsof het uitverkoop is storm ik er op af en graai alles wat ik pakken kan, ik moet veel van die dingen hebben want ik heb een grote tuin waar ik nog niet zo goed mee overweg kan. Dat moet verbloemd met overdaad.
Als een bezetene stop ik de dahlia’s, begonia’s en de andere aardappels in verschillende zakjes en mik ze op afstand in de kar. Eenmaal thuis kan ik ze, met mijn aangeschafte schopje, in de grond stoppen en hoppetee, het ding omdraaien en de boel weer aanharken. Wat een professionaliteit.
En dan, ineens dwarrelt een lege doos waar eerder de bloembollen in zaten op de grond, en valt mijn oog op de zijkant waarop gedrukt staat: “Bulbs from Holland”…
Met een pijnscheut in mijn buik schiet mijn afdeling herinneringen terug naar de Bloemenmarkt op de Singel. In een visioen zie ik de overvolle kramen met bloembollen, in de weg staande toeristen, tulpen, ik baan me een weg door de massa, want ik wil eten op de hoek van het straatje waarvan ik de naam niet weet.
Mijn plekje is nog vrij, ik ga aan het raam zitten naast het rekje met de tijdschriften. Het is druk, dus ik moet even wachten tot ik kan bestellen. In de tussentijd bekijk ik het gekronkel op de markt en daarachter de verkoper van een van de kraampjes, die nog net niet gapend een toerist te woord staat en ‘m een zakje bollen verkoopt. Wanneer ik mijn hoofd omdraai, staat de juffrouw naast me en vraagt wat ik wil. “Een uitsmijter ham/kaas met twee eitjes, niet drie, en een verse munt-thee”, zoals altijd, maar dat zeg ik er nog net niet achteraan.
Blij met mijn wederkerende bestelling pak ik de nieuwe Residence uit het rekje en blader het door…
Met dit beeld schiet ik weer terug naar de Hollandse bloembollen in Portugal en ga verder met mijn missie. Ik heb een nieuwe hobby en die moet ge-finetuned worden met accessoires.
Je kent ze wel, vrouwen die gaan skiën in een voorgevormd ski-pak met een bonte toef op het hoofd. Als een opgepofte rijstkorrel sjeest het loodrecht naar beneden. Eerst nog enthousiast, maar twee kilometer later angstig bedolven onder de meegenomen lawine. Gelukkig drijft ze zo weer boven water, want het pak is fluoriserend en geeft licht…
Dat ben ik, maar dan met tuingereedschap.
Maanden lang zijn de takjes, takjes gebleven. Maar het moment dat de eerste knopjes kwamen, en het besef dat ik deze toch wel een beetje heb weten aan te sporen door ze alleen al in de grond te stoppen, ontstond er soort eerbied voor deze stokjes. Ze hebben mij weten te doorstaan.
Alsof het mijn creaties zijn, moedig ik ze aan en geef ze gepast water. Ik praat er nog net niet tegen, maar dat zou zo maar kunnen.
Gatver, straks vind het nog leuk ook.
Eén reactie op “Groene tengels”
Hihi ik zie het zo voor me en de eerstkomende keer dat ik weer in Amsterdam ben ga ik kijken hoe dat restaurantje heet waar we steeds gingen lunchen 👍💝
En dan dat harkje vergelijken met die machine : subliem👍ik ben trots op je lieverd💋
LikeLike