4 juli 1998, 16 jaar geleden, is de dag dat ik officieel inwoner van Amsterdam werd. Erg veel moeite kostte het me niet om alles in Brabant achter te laten en met een verhuisbus naar mijn nieuwe habitat te rijden. Niet dat ik het hier nou zo geweldig vond; ik kende dat Amsterdam helemaal niet, behalve een klein stukje door dat eeuwige hangjongergeslenter met wat Brabantse vriendinnen over de Nieuwendijk om tegen het einde van de Kalverstraat weer linea recta terug richting Centraal Station te gaan, niet erg cultureel dus.
Toch was dit de juiste keuze om een nieuw leven te beginnen, hier kon ik dat geloofde ik wel.
Het enige wat ik me kan herinneren van de eerste dag, is dat ik mijn nog onbekende woonomgeving aan het scannen was met een “best leuke stad, geen idee waar ik heen moet, maar het zal wel-houding”, toen ik M tegenkwam.
Met M heb ik een aantal jaren in een huis gewoond aan de Baronielaan te Breda en bijzondere tijden meegemaakt; die ‘tijden’ bestonden uit feesten in de kraak-kerk aan dezelfde Baronielaan, wilde techno-party’s rondom Antwerpen, maar ook ochtenden lang steevast om 07.00u met een immense pot koffie The Bold and the Beautiful kijken.
Ridge, Brooke and Stephanie zijn dan ook een groot onderdeel van mijn ontwikkeling.
Wat nog een punt van zorg is.
M liet mij een alternatieve homofiele wereld zien en dat was er een die me heel dierbaar is.
Na een paar jaar sloeg M zijn eigen weg in en vertrok naar het buitenland, gek genoeg hebben we daarna geen contact meer gehad, maar dat was oke. Ik zou ‘m later wel weer tegenkomen.
Terug in Amsterdam.
Na eenmaal alles gestationeerd te hebben in mijn nieuwe appartement ben ik op zoek gegaan naar de dichtsbijzijnde Albert Heijn , Etos en ander dagelijks gefriemel wat je nodig hebt. Ik was halverwege de eerste supermarkt die ik ooit zou gaan vinden toen ik wat gegalm in de verte hoorde:
“Heeej … Clau!!!”…
Daar stond ie, M, aan de andere kant van de Leidsestraat.
Alsof er niks gebeurd was de afgelopen jaren, gingen we weer verder waar we gebleven waren. Via de Roxy, It, Reguliers Dwarsstraat, Halve Maansteeg en nog meer homo nachtleven leerde ik Amsterdam kennen en een deel van zijn bevolking.
Later in die jaren kwam de rest.
De laatste weken hier in NL zijn op een hand te tellen en ik krijg regelmatig de opmerking dat ze van Lars en Fadi wel geloven dat het goed komt, dat emigreren naar Portugal. Maar dan heel voorzichtig, dat het voor mij misschien wel wat moeilijker zal zijn?
Klopt. Niets is minder waar.
Ik ga Amsterdam missen, vreselijk missen.
Alleen dat ene stukje rond het Leidseplein en pak ‘m beet een kilometer daar omheen, want iedereen weet dat dát voor mij Amsterdam is en niet dat stuk buiten de kilometer. Beetje barbaars.
De laatste weken doe ik mijn ere-rondjes, het liefst alleen en met een hele grote zonnebril op, want droog kan ik het niet houden.
Vandaag liep ik na werk vanuit het Centraal door de Jordaan heen, heb alle bijzondere plekjes met herinneringen aandachtig bekeken en gezegend, ze beloofd terug te komen.
Maar ik ben een leugenaar, want ik kom niet terug, niet voor de herinneringen. Ik kom alleen terug als blijkt dat Fadi na 2 jaar doodongelukkig of wat dan ook is, maar dat is een mannetje van de wereld; eentje die niet omkijkt of papa en mama er nog zijn; die loopt weg en komt niet terug zonder een lading valse beloftes. Het laten liggen op de vloer van de supermarkt en weglopen, gaat ook niet op.
Fadi wordt een chille surf-dude aan de kust van Nazaré, en met zijn blonde door de zee gebleekte krullen en donkere ogen sleurt hij een slinger van Portugese tienermeisjes achter zich aan. Amsterdam wordt voor hem slechts een plek waar mama eeuwig over door ligt te zagen; hoe geweldige jeugd ze er wel niet gehad heeft en wat voor wilde dingen mama wel niet meegemaakt heeft.
“Yeah right mom…”.
Het zal voor hem slechts de stad zijn van de coffeeshops en de Wallen.
Een paar weken terug fietste ik met Fadi achterop, weer met die grote zonnebril, doelloos rond het Waterloopplein en verdorie, daar ging ik weer! Ondanks die hippe Chanelbril ging het niet ongemerkt, hoe hard ik ook mijn best deed te doen alsof het door de wind kwam, ze trapten er niet in.
Eigenlijk kon het me voor het eerst niets schelen wat er gedacht werd van me en dát was het moment dat ik wist; deze import autochtoon uit Tilburg is dan eindelijk na 16 jaar een Amsterdammer geworden.
En dan ga je naar Vimeiro, ergens op het platteland in Portugal?
Ja.
Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
3 reacties op “Import autochtoon”
Dankje Carmen! 🙂
Denk ook vast dat het goed komt!
LikeLike
Welkom in het prachtige Portugal !! Elke dag zicht op Nazere en de zee en je taalt niet meer naar Amsterdam!
LikeLike